Pagina 37 van: Bulk #5-2021

37september 2021 5 / Doseertechnologie
heeft echter tijd en geld geïnvesteerd in
onderzoek en testen om de triltechnologie
te verbeteren. Dit heeft geleid tot de ont-
wikkeling van de K3 trilgoot feeder, die in
technisch opzicht niet onder doet voor de
enkelschroef feeder. Wat maakt dat trilgoot
feeder en enkelschroef feeder in veel geval-
len geschikt zijn voor dezelfde toepassing.
Kostenaspect
Het doorslaggevende argument voor de
keus van een van beide Loss-In-Weight
doseerapparaten is daarmee verschoven
naar het kostenaspect. Het blijkt dan dat
de trilgoot feeder een aantrekkelijke optie
is. Zeker als wordt gekeken naar de kos-
ten gemeten over de gehele levensduur; de
Life Cycle Cost (LCC). In dit artikel wordt
uitgegaan van een levensduur van 15 jaar.
De LCC is de som van de:
• Aanschafkosten
• Bedrijfskosten
• Recyclingkosten
In tegenstelling tot de Total Cost of Owner-
ship (TCO) wordt bij de LCC (afb. 3) geen
rekening gehouden met de rentevoet voor
kapitaalaflossing of opslag. De reden hier-
voor is dat bedrijven werken met verschil-
lende rentetarieven en opslagkosten.
Aanschaosten
De feitelijk betaalde prijs voor een trilgoot
feeder of enkelschroef feeder maakt het
grootste deel uit van de aanschafkosten.
Daarbij komen nog andere kosten, zoals
transport, douanetarieven en de kosten
om de feeder geïnstalleerd en werkend te
krijgen. Men kan de aanschafkosten be-
perken door een lagere prijs te bedingen,
maar dat leidt niet altijd tot de beste aan-
bieding.
Fabrieksprijs
De fabrikant calculeert de prijs op basis
van onder meer de materiaalkosten en
arbeidskosten om de feeder te bouwen,
waarbij met name de materiaalkosten
doortellen. Samen met de overheadkos-
ten resulteert dit in de productiekosten.
De overhead omvat onder meer de kosten
van administratie en onderzoek & ontwik-
keling. Bedrijven die dankzij hun R&D-af-
delingen technologisch voorop lopen, zien
dat terug in hun overhead. Men kan de
productiekosten drukken door op materi-
alen te besparen, maar dat pakt negatief
uit voor de levensduur van het apparaat en
de bedrijfskosten bij de gebruiker. De fa-
brieksprijs omvat tenslotte nog een marge.
Vanuit het oogpunt van de klant kan die
marge hoog lijken, maar als die niet rea-
listisch is, kan de fabrikant niet overleven.
Verschil
Een en ander betekent dat feeders worden
aangeboden in vele vormen, kwaliteiten
en prijzen. Voor dit artikel wordt uitgegaan
van een nieuwe, generieke enkelschroef
feeder met een capaciteit van circa 1.000
kg/uur. Deze zal een gemiddelde fabrieks-
prijs hebben van € 17.000. De nieuwe Co-
perion K-Tron K3 trilgoot feeder met verge-
lijkbare capaciteit is ruim 50% duurder en
kost ongeveer € 27.000. De transportkosten
van € 1.000 en inbedrijfstellingskosten van
€ 2.000 zullen voor beide feeders vergelijk-
baar zijn. Met een verschil van € 10.000
wint de enkelschroef feeder het dus in de
aanschafkosten (afb. 4).
Bedrijfskosten
Ervan uitgaande dat beide doseerappara-
ten volledig automatisch werken, omvat-
ten de bedrijfskosten de uitgaven aan
Afb. 4 In eerste instantie is de schroeffeeder dankzij de lagere
aanschafkosten voordeliger dan de trilgoot feeder
Afb. 3 De Life Cycle Cost (LCC) is de som van de aanschafkosten,
bedrijfskosten en recyclingkosten
• Reserveonderdelen
• Onderhoud
• Reiniging
• Energieverbruik
Reserveonderdelen
Feeders met een lage fabrieksprijs voldoen
meestal niet aan de hoogste kwaliteits-
norm, wat leidt tot een kortere levensduur
en een groter verbruik van reserveonderde-
len.
Bij schroeffeeders slijten de kogellagers,
gearbox, asafdichtingen of ook de schroe-
ven zelf. De ervaring leert dat voor een
middenklasse schroeffeeder per jaar voor
circa € 1.500 aan reserveonderdelen nodig
is. Over een levensduur van 15 jaar komt
dat neer op € 22.500, wat bovendien een
conservatieve schatting is.
Een trilgoot feeder heeft geen roterende
onderdelen, waardoor veel minder slijtage
optreedt en geen mechanische reserveon-
derdelen nodig zijn. Wel kan de elektroni-
ca van het apparaat – de trilaandrijving of
de besturing – het in de loop van 15 jaar
een keer begeven of verouderd raken. Voor
een dergelijke storing moet aan vervan-
gings- of reparatiekosten ongeveer € 7.000
worden begroot.
Onderhoud
Normaliter wordt een feeder twee keer per
jaar onderhouden. Voor deze werkzaamhe-
den wordt uitgegaan van een uurtarief van
€ 50.
Bij een schroeffeeder behelst een onder-
houdsbeurt een weegcontrole of kalibratie
(30 minuten werk) en de vervanging van
afdichtingen, kogellagers en andere slijt-
delen (1 uur werk). In totaal is dat 3 uur per
jaar; € 150. Over 15 jaar bedragen de onder-
houdskosten dus ongeveer € 2.250.
36-37-38_coperion.indd 37 31-08-21 16:01