De TU Delft is op 1 januari 2012 gestart met het Process Technology Institute. In het instituut wordt al het onderzoek op het gebied van procestechnologie aan de TU Delft gebundeld. De intensievere samenwerking moet zorgen dat de Delftse procestechnologie internationaal beter op de kaart komt te staan.
Momenteel zijn verspreid over de universiteit veertien leerstoelen op twee faculteiten en vijf afdelingen met procestechnologie bezig. Binnen het instituut komt een driedeling: procesintensificatie, biochemische procestechnologie en procestechnologie voor geavanceerde materialen. Bij procesintensificatie draait het om de efficiëntie van productieprocessen: hoe kunnen we produceren met minder grondstoffen, een lager energieverbruik en minder afval? Biochemische procestechnologie richt zich op de productie uit biologische grondstoffen en dan het liefst uit bioafval dat overblijft na voedselproductie. Procestechnologie voor geavanceerde materialen houdt zich bezig met de ontwikkeling van nieuwe materialen en de processen om die te kunnen produceren en verwerken. Het is de bedoeling dat de verschillende afdelingen straks dichter bij elkaar gaan zitten. Ook gaan ze gebruik maken van gedeelde onderzoeksfaciliteiten. Er komt in ieder geval een gemeenschappelijk macrolab, waar grote proefopstellingen gebouwd kunnen worden. Met de stap van labschaal naar pilot-schaal kan de haalbaarheid van industriële toepassingen worden getest. Op vrijdag 2 maart 2012 is er een internationaal lanceringsymposium van het Delft Process Technology Institute. Directeur van het instituut is prof. dr ir Andrzej Stankiewicz, hoogleraar Procestechnologie TU Delft, faculteit Werktuigbouwkunde, Maritieme Techniek en Technische Materiaalwetenschappen.
