Slijtage is in de stortgoedverwerking dagelijkse realiteit. Gevolg is dat onderdelen van bijvoorbeeld mengers, hamermolens, brekers en transportinstallaties regelmatig moeten worden vervangen, met hoge kosten en ongewenste stilstand tot gevolg. Geurts van Kessel Hardfacing verlengt de levensduur van slijtdelen met een factor drie tot vier door ze op te lassen met bijvoorbeeld wolframcarbide of middels lasercladding. BULK kreeg een kijkje achter de schermen.
Op 12 augustus 2000 zonk de Russische kernonderzeeër Koersk naar de bodem van de Barentszzee. Voor de berging van het schip deed Rusland een beroep op Smit Internationale en Mammoet. Ze wisten de berging – die voor onmogelijk werd gehouden – ruim een jaar later met succes te voltooien door de romp van de onderzeeboot doormidden te zagen met een enorme zaagketting. Dat de ketting die klus kon klaren was de verdienste van Geurts van Kessel. Zij lasten op de schakels van de ketting wolframcarbide blokken, waarmee de zaag hard en sterk genoeg was om de taaie staalwand van de onderzeeboot door te snijden. Een extreem project, maar tegelijk illustratief: onder de zwaarste omstandigheden bewijst hardfacing zijn waarde.

Alternatief voor dure slijtdelen
Het verhaal van Geurts van Kessel Hardfacing begint enkele jaren voor de ramp met de Koersk. Frans Geurts van Kessel werkt bij een loonwerker die met shredders en bosfrezen groen verwerkt. De slijtdelen die hij nodig heeft, zijn uitsluitend verkrijgbaar bij de leveranciers van de machines en daarmee bijzonder prijzig. Frans ontdekt dat de fabrikanten hun slijtdelen uit China halen. Hij achterhaalt de fabrikant en legt er samen met een aantal collega-loonwerkers een order neer. Als de slijtdelen arriveren en er een tijd mee is gedraaid valt de kwaliteit zwaar tegen: de hardlagen slijten veel te snel.
Wat blijkt; de machinebouwers sturen de slijtdelen vanuit China eerst naar de VS om ze daar op te laten lassen met wolframcarbide. Omdat ons land geen bedrijven kent die wolframcarbide op kunnen lassen, richt Geurts van Kessel zijn vizier ook op Amerika. Hij komt uit bij een Amerikaan die oplast voor bedrijven in de olie- en gaswinning. “Hij wilde mijn vader en mij het oplaskunstje wel leren”, vertelt Bjorn Geurts van Kessel. “Omdat we in een compleet andere branche zaten en toch geen concurrenten waren.”

Pionieren in de garage
De toen 16-jarige Bjorn en vader Frans gaan in de leer bij de Amerikaan, kopen in de VS de benodigde lasapparatuur en beginnen in de garage bij het ouderlijk huis te pionieren. “Daarbij kregen we hulp van een buurman die als las-specialist verbonden was aan TNO”, vertelt Bjorn. “Hij hielp ons de fijne kneepjes van het oplassen onder knie te krijgen.”
In de beginjaren richt het bedrijf zich vooral op de aftermarket. Klanten zijn met name recyclingbedrijven, de branche die oprichter Frans als zijn broekzak kent. Oplassen betekent voor deze bedrijven een verlenging van de standtijd van hun slijtdelen met een factor drie tot vier. De winst: minder onderhoud, minder stilstand en lagere kosten per ton verwerkt materiaal. Later komen ook machinebouwers in beeld. “In die OEM-ers zagen we de groeikansen”, vertelt Bjorns vrouw en mede-eigenaar Kim. “Maar doordat we rechtstreeks voor eindklanten werkten, kwamen we daar niet echt goed aan tafel. Daarop hebben we met z’n drieën besloten om het handelsbedrijf te verkopen en ons te focussen op het oplassen van slijtdelen. Van concurrent werden we een waardevolle leverancier en partner voor revisies.”

Enorme nichemarkt
Anno 2025 is Geurts van Kessel één van de pakweg 20 bedrijven in de wereld en de enige in Nederland die zich specialist in het oplassen van slijtdelen met hoogwaardige hardfacing-techniek mag noemen. Bij het bedrijf in Heesch werken – inclusief flexibele schil – zo’n 20 mensen. De dagelijkse leiding is in handen van Bjorn, zijn vrouw Kim en bedrijfsleider Thijs.
In de werkplaats worden de meest uiteenlopende slijtdelen opgelast. Kim: “We werken voor bedrijven die actief zijn in de recycling, de agrarische sector, het grondverzet en vooral ook heel veel voor bedrijven die stortgoederen ver- en bewerken. Dat loopt uiteen van de cement- en baksteenindustrie tot de feed- en foodindustrie.” Slijtdelen die de werkplaats passeren lopen uiteen van tanden voor de bakken van rupskranen, hamers voor hamermolens die mineralen- en recyclingstromen verwerken, vijzels van transporteurs en aluminium slijtdelen voor bijvoorbeeld paddelmixers. Bjorn: “De ene keer is het een doos met vijf stuks, de andere keer een vrachtwagen vol. Dan zijn het slijtplaatjes van vijf bij vijf centimeter en dan is het een rotor met een diameter van vijf meter.”

Het procedé: metaal krijgt een tweede huid
Tijd voor een kijkje in de werkplaats. Op verschillende plekken wordt opgelast. Bjorn legt de techniek uit. “Bij hardfacing las je een materiaal op dat harder is dan het materiaal zelf. Met het lasapparaat smelt je het bovenste laagje van het slijtdeel en voeg je heel gecontroleerd slijtvast materiaal toe. Het smeltbad stolt, waarna het slijtvaste materiaal muurvast in het oorspronkelijke metaal zit. Zo bouw je stukje bij beetje een slijtlaag op.” Het materiaal waar de lassers van Geurts van Kessel vooral mee oplassen is wolframcarbide oftewel tungsten carbide. Dit is een verbinding tussen wolfraam, kobalt en koolstof. Bjorn vertelt: “Wolfraam is een van de hardste elementen uit de natuur en wordt gewonnen in mijnen in de VS, China, maar ook in Duitsland, Oostenrijk, Zweden en Portugal. Het wordt na bewerking in verschillende groottes geleverd; variërend van korrels tot poeder.”
Als je in de werkplaats de lassers aan het werk ziet, lijkt het procedé net zo eenvoudig als een streepje lassen. Kim lacht zuinig. “Schijn bedriegt”, vertelt ze. “Bij het oplassen spelen tal van factoren een cruciale rol. Sommige materialen zijn niet goed te bewerken. Denk aan gietstaal. Elk materiaal vraagt een andere temperatuur en daarmee vermogen. En dan heb je de vraag of de slijtlaag dun of juist dik moet zijn, hard of juist heel elastisch? En hoeveel korrel of poeder voeg ik toe? Wat mag mijn las- en toevoegsnelheid zijn? Wat is de vochtigheid in de werkplaats? Op een regenachtige dag gedraagt het materiaal zich compleet anders dan op een droge dag…”

Lasercladding boven hardfacing
Niet elk slijtdeel kan van een keiharde wolframcarbide slijtlaag worden voorzien. “We verkopen ook regelmatig nee aan klanten”, vertelt Bjorn. “Voor slijtdelen van machines waarmee food wordt verwerkt is hardfacing geen optie. De slijtlaag brokkelt namelijk stukje bij beetje af en komt in het product terecht. Voor foodtoepassingen is lasercladding een geschiktere optie om het materiaal slijtvaster te maken. Daarbij verwarm je het metaal met een laser en voeg je wolframcarbide-poeder toe. Metaal en wolframcarbide worden dan één geheel; een glad maar slijtvast oppervlak. Bovendien breng je minder warmte in het materiaal waardoor de kans op vervorming kleiner is. Lasercladding is ook dé techniek wanneer precisie belangrijk is. Hardfacing is perfect als het minder nauw komt.”

Groeien in de stortgoedwereld
Geurts van Kessel verdiende zijn hardfacingsporen in de recyclingbranche. Bjorn en Kim Geurts van Kessel willen nu een volgende stap zetten. Kim: “We zien heel veel mogelijkheden in de wereld van de stortgoedverwerking. Slijtage, hoge onderhoudskosten en stilstand zijn ook hier steeds belangrijker aandachtspunten. Met onze technieken – oplassen en ladercladding met wolframcarbide – voorzien we absoluut in een behoefte. Van hamermolens tot mengers: overal waar abrasieve materialen machines belasten, kan onze pantserlaag het verschil maken.”


